Bij ons voor het huis is een weg. Dan een strook groen. Fietspad. Even oversteken en ik ben in het bos. Dat heeft voordelen zo’n grote voortuin. Het nadeel is, honden mogen niet los. Op het fietspad bij ons voor rijden ze vaak zo hard, ze rijden je zo van de sokken. Hilarisch was het toen ik net uit het bos kwam en stond te wachten op de groenstrook.Er liepen twee wandelaars, een man en een vrouw, toen een wielrenner voorbij reeste. De man schrok en riep’ kun je niet bellen!’ De wielrenner draaide zich in zijn vaart om en brulde terug ‘ ik heb je nummer nie…!’De mascara hing onder aan mijn kin van het lachen. En ja, ik had Réfa uitgelaten. En ja, ik had haar los laten lopen. Ik neem mijn verantwoording. Dat kan nu omdat ze ontzettend goed luistert. In het bos is een speciaal mountainbike pad. Er is een speciaal ruiterpad.Een rustgebied voor het wild. Maar helemaal niks om je hond eens lekker te laten rennen en snuffelen. Nu kleur ik meestal binnen de lijntjes. Toch in dit geval niet. Réfa is nooit ver bij mij vandaan. Mijn hondenfluit heb ik bij en farmfoodtrainers. Daar danst ze de samba voor als ze dat zou kunnen. De fluit gebruik ik nooit meer, niet nodig. Natuurlijk ik houd haar in de gaten. Maar zij mij ook en dat gaat prima! Toch was ik bijna de pisang. De boswachter kende ik wel. En hij mij en Reef. Ik had al eens met hem staan praten toen Réfa nog heel jong was. Dit was een BOA. Een hulpboswachter met veel poeha. Hij remde piepend achter mij op het zandpad. Draaide zijn raam naar beneden. Of ik wel wist dat honden niet los mochten. Ik liet hem de lange lijn zien die ik altijd bij heb. Vanuit zijn hoge jeep keek hij mij vorsend aan. Van wat ik ook zei, kwam niks binnen. Aanlijnen! Zo niet negentig euro. Réfa liep braaf met mij mee en met de dampen in kwam ik thuis. Jan moest lachen en zei ‘waarom ga je niet naar de leidingstraat, daar mogen honden los.’ ‘Waarom jij niet?’ ik niet, lopen veertig van die mafkezen die daar allemaal hun hond uitlaten’. Ben je er dan al eens geweest?’ ‘Nee en dat doe ik niet ook.’ ‘Hoe weet jij dat dan?’ ‘Ik kom er toch langs rijden!’ De leidingstraat is een stuk verder bij ons op de Huijbergsebaan. Langs de weg zijn twee grote stukken open veld. Je hebt er wel de ruimte. Negentig euro is toch veel geld. Ik besloot de gok te wagen. Samen met Reef op pad. Na twintig minuten waren we op de plaats van bestemming. Toch wat anders dan gewoon oversteken. We liepen het smalle pad in en ik liet haar los. Ik kon ver kijken, het is een open stuk. Na een paar minuten kwam ik twee vrouwen tegen. Ze waren druk in gesprek. Passeerde mij, maar zagen me niet. Ik zag ook geen honden. Gek. Ik liep nog een stuk verder, maar niet op mijn gemak, toen ik hard hoorde vloeken.
Een donkere mannen stem. Een stuk verder op het pad stond een man. Ik keek wat verder en zag een grote zwarte hond met een grote tak stoeien. VERDOMME VERDOMME!!! KOM HIER!!! Nou écht niet.Hij kwam mijn kant uit en gegaarde naar mij dat ik moest komen. Réfa was naar de hond gelopen en dat ging goed. Ze waren aan het spelen. WAT MAAK JIJ ME NOU MET DIE ROT HOND VAN JE!!! Verbaast stond ik stil. ‘Wat bedoel je?’ IK PROBEER DIE VAN MIJ TE ROEPEN EN JIJ LAAT JE HOND LOS! ‘Heet hij Verdomme dan?’ ‘Hoezo trut wil je leuk doen?’ ‘Hier mag ik mijn hond los laten, dat die van jou niet luistert is mijn schuld niet.’ ‘Ik moet gaan werken mafkees, jij niet zeker, lekker thuis de hele dag hé.’ Ik stond ondertussen te trillen. ‘Ik wil je wel proberen te helpen.’ ‘Oh ja,hoe denk je dat te doen???’ ‘Ik roep mijn hond en dan komt die van jou wel mee.’ ‘Zo, denk je dat?’ ‘Valt te proberen.’ Mijn rode jack zie je van ver. Réfa kent het precies. Vooral als mijn linkerarm omhoog gaat. En dat deed ik. ‘Réfa!’Als een speer kwam ze naar me toe en bracht haar nieuwe vriend mee. Verbaast keek de man mij aan. En keek toen naar beneden. Ik gaf de honden hun beloning. Het trillen was opgehouden bij mij. Hij lijnde zijn hond aan. Ging recht staan. Keek mij nog steeds niet aan. Hij greep naar de achterkant van zijn spijkerbroek. Pakte zijn portemonnee. Een briefje van vijf euro. Hij stak het mij toe, verbaast pakte ik het aan. Getver het was nog warm. En gaf het hem gelijk terug. ‘Hoeft niet hoor, koop maar iets lekkers voor Verdomme.’ ‘En wat meer tijd en moeite, je ziet het het werkt.’ ‘Sorry, echt sorry.’‘Dag.’ Zei ik. Réf had ik aangelijnd. We liepen terug naar huis. Toen Jan thuis kwam vroeg ik hem om te zorgen of er altijd negentig euro in huis kon zijn. ‘Hoezo?’ Ik keek hem aan.
José Goense